Het kabinet werkt aan nieuwe wet- en regelgeving die fiscale voordelen voor zzp'ers inperkt en schijnzelfstandigheid moet bestrijden. Jammer genoeg lost dat niet meteen iets op voor de zorgsector, die immers nú worstelt met de dilemma's rond het inschakelen van zzp'ers. Toch kunnen zorginstellingen op fiscaal gebied al maatregelen nemen, zowel defensief – om mogelijke claims van de Belastingdienst te voorkomen of te beperken – als offensief – door werken in loondienst aantrekkelijker te maken.

Goed geschoold personeel is schaars in de zorg en veel zorginstellingen moeten zzp'ers inhuren om de tekorten dragelijk te houden. Daar zit een positieve kant aan: een flexibele schil kan een groot goed zijn, want ook in de zorg bestaat de behoefte om relatief snel te kunnen op- of afschalen. Maar veelal is er geen keus en overheersen de zorgen: zzp'ers zijn duurder dan werknemers in dienstverband en bovendien maken ze zich vaak niet de teamcultuur eigen die zo belangrijk is in veel zorginstellingen.

Ook zijn er juridische en fiscale zorgen. Verwonderlijk is dat niet. De overheid zit al jarenlang met het almaar toenemende aantal zzp'ers in haar maag en slaagde er lange tijd niet in duidelijke en uitvoerbare wet- en regelgeving te implementeren. Veel vragen over wat wel en niet toegestaan was, moesten in de praktijk worden beslecht; eerst door de Belastingdienst en vervolgens door de rechter. Onzekerheid troef, met andere woorden.

Eind 2022 kwam het kabinet met een voortgangsbrief die meer duidelijk maakt over hoe de wetgeving er (waarschijnlijk) per 1 januari 2025 uit zal zien. Er moet dan sprake zijn van een gelijk speelveld tussen werknemers en zzp'ers, terwijl schijnzelfstandigheid zo veel mogelijk uitgebannen moet zijn. Inbedding in de organisatie, het ondernemerschap van de zzp’er en de hoogte van het uurtarief zullen belangrijke elementen zijn bij de kwalificatie van arbeidsverhoudingen van zzp’ers. 

Handhavingsmoratorium

Geen zorgen dus voor zorginstellingen die tot dat moment gebruikmaken van zzp'ers? Jammer genoeg niet. Want intussen zag ook een uitspraak van de Hoge Raad over schijnzelfstandigheid het licht (Deliveroo-arrest). In combinatie met de genoemde voortgangsbrief, leidt die uitspraak nu tot de verwachting dat, ondanks het door het kabinet ingestelde handhavingsmoratorium tot 1 januari 2025, de Belastingdienst in 2023 en 2024 strenger zal gaan controleren op met name het element  gezagsverhouding in de arbeidsverhouding.

Veel zorginstellingen werken momenteel met de ‘algemene modelovereenkomst geen werkgeversgezag’. Wij verwachten dat de Belastingdienst met name arbeidsverhoudingen onder deze modelovereenkomsten kritisch zal beoordelen op mogelijk aanwezige, evidente kwaadwillendheid waarop zij (succesvol) zou kunnen handhaven.

Naar onze mening lopen zorginstellingen minder risico’s als zij gedurende de resterende looptijd van het handhavingsmoratorium gebruikmaken van de door de Belastingdienst goedgekeurde ‘algemene modelovereenkomst vrije vervanging’. Met zo'n verdedigende actie kan het risico worden beperkt dat door de Belastingdienst succesvol het standpunt kan worden ingenomen dat loonheffing moet worden afgedragen over de honoraria die u aan zzp'ers uitbetaalt.

Belastingvrije incentives

Tegelijkertijd kunnen zorginstellingen fiscaliteit mogelijk ook 'positief' inzetten om de inzet en kosten van zzp'ers te beperken. Dat zal dan veelal parallel lopen met de acties die de instelling onderneemt om een aantrekkelijker werkgever te worden, bijvoorbeeld door meer ontwikkel- en loopbaanmogelijkheden aan te bieden, de organisatie van het werk te verbeteren of de flexibiliteit van contracten te vergroten. Fiscaal kunnen zorginstellingen denken aan het slim en optimaal gebruikmaken van de (inrichting van de) vrije ruimte in de werkkostenregeling (WKR) of van gerichte vrijstellingen in die WKR. Daarmee kunnen zowel individuele als collectieve incentives worden gefinancierd. Welke incentives het meest bijdragen aan het doel om aantrekkelijker te worden als werkgever, hangt vooral af van hoe deze prikkels passen in het hele beleid rond deze doelstelling.

Regionaal werkgeverschap en btw

Samenwerking met andere zorginstellingen kan ook deel uitmaken van dit beleid. Onder bepaalde voorwaarden kunnen zorginstellingen bijvoorbeeld een vorm van regionaal werkgeverschap instellen, met een gezamenlijke pool van medewerkers. Een dergelijke pool zal met name jonge zorgprofessionals aanspreken, vanwege de flexibiliteit en variatie die de verschillende werkomgevingen in de regio bieden. Voor de instellingen is het voordeel een grotere buffer om problemen in de bezetting op te vangen. Ook hier vraagt echter een fiscaal aspect de nodige aandacht, om ongewenste kostenstijgingen te voorkomen: zodra regionaal werkgeverschap namelijk uitmondt in verrekeningen tussen de verschillende partners, kan de Belastingdienst claimen dat die verrekeningen onderworpen zijn aan (niet-aftrekbare) btw-heffing. Dat wilt u uiteraard voorkomen. Wij bieden oplossingen om ongewenste btw-druk bij samenwerkingsverbanden te voorkomen. Daarbij dient nadrukkelijk aandacht te worden besteed aan de inhoud van de vastlegging van de samenwerking en de feitelijke uitvoering daarvan. 

Zo speelt fiscaliteit – vaak op de achtergrond – een cruciale rol bij de vraag hoe, en op welke wijze, personeelstekorten in de zorg kunnen worden opgelost. Zonder zzp'ers gaat het bijna niet, en dat hoeft ook niet, maar een overdaad aan tijdelijke arbeidskrachten is niet wenselijk en maakt de zorg ook duur. Een degelijk en up-to-date fiscaal beleid helpt de kosten van arbeid te beperken. Bent u benieuwd hoe uw zorginstelling dat het beste kan aanpakken? Wij gaan daarover graag met u in gesprek.

Blijf op de hoogte

Wij houden je op de hoogte per e-mail. Geef hier je voorkeuren door.